T e M P O = Tijd – Manier – Plaats – Onbepaald Object
Ik / koop / morgen (T) / even snel (M) / op de markt (P) / sinaasappels (O).
Ik / drink / straks (T) / met mijn vriend (M) / bij jou (P) / een kopje koffie (O).
BO T e M P = Bepaald Object – Tijd – Manier – Plaats
Ik / koop / de sinaasappels (BO) / morgen (T) / als eerste (M) / op de markt (P).
Ik / breng / dat leuke boek (BO) / morgen (T) / op de fiets (M) / naar je toe (P).
Zinnen maken
Veel woorden kennen is belangrijk.
Ook is het oefenen met de basisvolgorde belangrijk.
Ga naar Basisvolgorde
Zinnen knippen
Welke woorden horen bij elkaar in een zin?
Wat zijn de zinsdelen?
Als je de juiste woordvolgorde wilt begrijpen,
moet je de zin eerst in zinsdelen kunnen verdelen.
Mijn buurman / loopt / altijd / heel rustig / naar zijn werk /
Oefeningen
Taal-oefenen.nl (groep 5, A2)
Taal-oefenen.nl (groep 6, A2)
Taal-oefenen.nl (groep 7, A2-B1)
Taal-oefenen.nl (groep 8, A2-B1)
Computermeester
Beter ontleden (aanvinken: zinsdelen) 2 weken gratis
Wat is de persoonsvorm? Wat is het onderwerp?
Aanklikken/gatenoefening
Tormentil: (B1) 1 – 2 – 3 – 4 – 5
Computermeester
Meridiaan College
Juf Melis
Uitleg
Uitleg – Neadertaal
Oefeningen
Computermeester
Springplank 1
Springplank 2
Meridiaan College
De Boomgaard
Ga naar:
Inversie
Hoofdzinnen: En – maar – of – want
Bijzinnen: omdat – als ….
Direct – indirect
Bijzinnen: waar – waarin – met wie …..
Niet / Geen
Er
Ga naar Woordsoorten
You must be logged in to post a comment.