Veel cursisten schrijven zinnen achter elkaar zonder verband te leggen.
Dan krijgen ze veel minder punten!
Geen verband: Ik hou niet van melk. Ik drink sojamelk. Met verband: Ik hou niet van melk. Daarom drink ik sojamelk. |
|
Testvraag : Waarom drink je sojamelk? Antwoord : Omdat ik niet van melk hou. |
Geen verband: Ik drink nu geen melk. Ik ben gestopt. Met verband: |
|
Testvraag 1 : Heb je ooit in je leven melk gedronken? Antwoord 1 : Ja, vroeger dronk ik melk, maar nu niet meer. Testvraag 2 : Drink je wel of geen melk? Antwoord 2 : Vroeger wel, nu niet meer. Testvraag 3 : Waar ben je mee gestopt? Antwoord 3 : Met melk drinken. |
Geen verband: Ik weet dat ik allergisch voor melk ben. Ik drink geen melk. Met verband: Ik weet pas (1) kort dat ik allergisch ben voor melk. Sinds (2) ik dat (3) weet, drink ik geen melk meer (4) |
|
Testvraag 1 : Hoe lang weet je al dat je allergisch voor melk bent? Antwoord 1 : Pas. Dat weet ik pas. Testvraag 2 : Sinds wanneer drink je geen koffie meer? Antwoord 2 : Sinds ik dat weet. Testvraag 3 : Wat weet je precies (sinds kort)? Antwoord 3 : Dat ik allergisch voor melk ben. Testvraag 4 : Drink je nu nog melk? Antwoord 4 : Nee, dat doe ik niet meer. Ik drink geen melk meer. |
Het is belangrijk om signaalwoorden te gebruiken in je tekst. Dat leest gemakkelijker.
De lezer hoeft nu niet te puzzelen en te raden wat jij bedoelt.
Examinatoren zijn vaak heel streng bij het beoordelen……
Wat zijn signaalwoorden?
- Dat zijn woorden die het verband in de tekst duidelijk maken.
Hij is arm, maar heel gelukkig (tegenstelling)
Vroeger was hij rijk (tijd)
Eerst moet je afwassen, dan moet je dat afdrogen (opsomming) - Dat zijn verwijswoorden.
Jan schrijft een artikel. Hij heeft het al bijna af. (Hij verwijst naar Jan, het verwijst naar een artikel) - Dat zijn bijwoorden (adverba)
Heb je al gegeten? Nee, nog niet. Eet je dat broodje nog? Nee, ik eet dat niet meer.
Ga maar achterin zitten. Je kan er ook nog bij.
Theorie
Overzicht signaalwoorden met voorbeelden (pdf) – Harnmeijer
Overzicht signaalwoorden met voorbeelden – Taal is lol
Overzicht signaalwoorden – Luisteren op B2
Overzicht signaalwoorden – Ik leer in beelden
Signaalwoordenlijst – Kabeveren
Oefeningen
Oefening 1 – Stoopned
Oefening 2 – Harnmeijer
Hoewel/daarentegen/toch – Coutinho
Verwijswoorden
Theorie
Uitleg – Taaluitleg
Uitleg – Hotpotatoes
Uitleg – Taal is lol
Uitleg – Onze Taal
Hun of Hen? – Cambiumned
Oefeningen
NT2Taalmenu (A1-A2)
Kabaja (A2)
Leestrainer (B1)
Leestrainer (B1)
Bijwoorden (adverbs)
Een bijwoord geeft altijd extra informatie:
1. over een werkwoord : Hij loopt hard. (Hoe loopt hij? Hard.)
2. over een ander bijwoord: Hij loopt ontzettend hard. (Hoe hard loopt hij? Ontzettend hard.)
3. over een adjectief/bijvoeglijk naamwoord: De super knappe jongen loopt hard. (Hoe knap is de jongen? Super knap)
4. over plaats of tijd: Daar moet je naartoe. Dan moet je komen. (Waar moet je naartoe? Daarnaartoe. Wanneer moet je komen? Dan)
Lijst met bijwoorden (adverbs) – je kan me wat
Overzicht bijwoorden – Cambiumned (pdf)
Uitleg bijwoorden – jufmelis
Oefeningen
Oefening 1 – Jufmelis
Oefening 2 – Jufmelis
Oefening 3 – Cambiumned
Test jezelf: Is dit een verwijswoord, een sleutelwoord of een signaalwoord? (B1)
Ga naar : Niet – Geen
Ga naar : Nog niet, nog geen, geen … meer
You must be logged in to post a comment.