Vocabulaire

= woordenschat (vocabulary)

Leer vanuit jouw eigen taal in Nederlands – Babadada

Speak languages Engels-Nederlands

Getallen	Kleuren	De familie
Het weer	Winkelen	In de stad
Geografische eigenschappen	Hotels en accommodaties	Educatie : Academische onderwerpen
Tijd: Dagen van de week Maanden en jaargetijden Vakanties en feestdagen	Huis en tuin: De keuken Meubilair en huishoudelijke spullen Huishoudvoorraad Doe-het-zelf	Landen en nationaliteiten: Talen Valuta Continenten en regio’s Wereldsteden
Reizen: Met de auto Auto-onderdelen Met de bus en trein Met het vliegtuig Met de boot Richtingen op het kompas	Voedsel en drank: Voedingsmiddelen Frisdrank Alcohol In een restaurant Menukaart	Veelvoorkomende adjectieven
Mensen beschrijven: Kledij en accessoires	Muziek: Muziek instrumenten	Sport en spel
Gezondheid: Bij de apotheek Het menselijk lichaam	Werkgelegenheid: Beroepen Industriën	Vormen en wiskundige begrippen: Gewichten en maten
Dieren: Huisdieren Boerderijdieren Wilde dieren Exotische dieren Vogels Insecten Vissen en zeedieren	Materialen	Computers en internet
Planten	De telefoon

Woordkaartjes met plaatjes + DE of HET
Ga naar DE/HET

Language Guide
Getallen (numbers: 1-2-3 — 20-30-40–)
Het lichaam 1 (body)
Het lichaam 2 (body)
Het gezicht (face)
Herenkleding (men clothes)
Winterkleding (winter clothes)
Groente (vegetables)
Fruit (fruit)
Huisdieren (pets)
Kleuren (colours)

Vertaal
Het huis (the house)
Lichaam en gezondheid (body and health)
Levensmiddelen (nutriciens)
De familie (family)
De stad (the city)
Het vervoer (transport)

Groep 4-8 – Oefenplein (A1-B1)
Groep 6: tegenstellingen – Taaloefenen
Groep 7: tegenstellingen – Taaloefenen
Groep 8: tegenstellingen – Taaloefenen

Citotrainer
Groep 8 – B1
Groep 7 en 8 – B1
Groep 6-8 – A2/B1
Groep 6 – A2

Citotrainer bovenbouw A2-B1

Groep 3 – A0/A1